Ik behoor allicht tot een verwaarloosbaar klein deel van de samenleving die sport écht een bijzaak vindt. Het avondjournaal gaf mij enkele dagen geleden een inwijding in het gewijzigd verloop van de Belgische voetbalcompetitie. Ik leefde nog in de waan dat de ploeg met de meeste punten voetbalkampioen werd, maar dat bleek een hopeloos verouderd denkbeeld. De laatsten in de rangschikking voeren nu strijd met de besten van afdeling 1B, terwijl de punten van de eersten gehalveerd worden en ze opnieuw onder elkaar matchen spelen. Voor een buitenstaander klinkt dit lichtjes onbegrijpelijk, maar voor sportliefhebbers ben ik wereldvreemd.
Wie dit alles nu eens met een juridische blik bekijkt, moet toegeven dat er niets aan de hand is. Er is eerst een spelregel (wie de meeste punten behaalt is kampioen), die daarna wordt vervangen door andere rangschikkingen en een nieuw tweede deel van de competitie. Die regels werden door het bevoegde orgaan - in mijn onwetendheid ga ik ervan uit dat dit de voetbalbond is - aangepast en daarna ook toegepast. Voor de duidelijkheid: de regels zijn niet tijdens de competitie veranderd. Dat klinkt evident, maar net op dat punt van de redenering moest ik plots - en ik verontschuldig mij nu reeds voor deze gedachte - aan Bart De Wever denken. Hij was vorige week vlijmscherp voor de rechters van de Raad van State - enkel een jurist maalt erom dat zij geen rechters zijn en zelfs niet tot de rechterlijke macht behoren - omdat ze in een arrest over de werken aan de Oosterweelverbinding een uitspraak hadden gedaan die hem niet zinde. Ze handelden volgens hem als wetgever. Zou iemand die dat 83 pagina’s tellend arrest heeft gelezen nu écht de indruk krijgen dat het om wetgeving gaat? Het lijkt er eerder op dat de Raad van State dat vooral net niet wilde doen.
Het recht is niets meer dan een set van spelregels die onder meer bepalen dat ook de overheid de milieuwetgeving moet naleven. Die wetgeving kwam tot stand omdat die in de bevoegde parlementen werd goedgekeurd volgens spelregels die bekend zijn. Voor wie eraan twijfelt, daarvoor is een parlementaire meerderheid vereist. Sommige regels vinden hun oorsprong in Europese wetgeving, maar ook daar blijft het principe hetzelfde: ze werden er goedgekeurd door een daartoe opgericht orgaan én met de vereiste meerderheid. Ander principe: de controle op de naleving van die regels ligt niet bij diegene die de regel maakt. Het zijn in het voetbal niet de scheidsrechters die de regels bepalen, maar ze houden wel toezicht op de naleving ervan. Bij wetten is dat de rechter. Zo eenvoudig is het eigenlijk. Wie geleerd wil overkomen, heeft het dan over de democratische rechtsstaat.
Maar wat zou er gebeuren als nu plots alle voetbaltrainers de scheidsrechters als wereldvreemd zouden wegzetten omdat ze de spelregels toepassen en als gevolg daarvan een ploeg kampioen wordt terwijl die volgens de oude regels minder punten zou behaald hebben? De vraag stellen is ze beantwoorden.
Politici hebben het graag over “het primaat” van de politiek, waarmee ze bedoelen dat ze het laatste woord hebben. Dat is ook zo. Het staat hen vrij de regels aan te passen, maar enkel voor de toekomst. Een gewone parlementaire meerderheid volstaat.
Toch nog dit klein detail: in het verleden werden een aantal bevoegdheden overgedragen aan Europa. De Belgische politici kunnen natuurlijk beslissen om uit de Europese Unie te stappen - al heeft Brexit laten zien dat dit niet zo comfortabel is - of om de rechtspraak van het Hof voor de Rechten van de Mens niet langer te respecteren. Rusland deed het recent, dus het kan. Dat mag allemaal in een democratie, maar net zoals bij het voetbal worden tijdens de competitie de regels niet veranderd.
Dat is ook wat aan rechtenstudenten wordt aangeleerd, maar zelfs sommige academici willen daaraan tornen. Moet de rechtenopleiding dan maar op de schop?
Op 12 mei is er opnieuw een dag van de rechtsstaat. Op de vorige editie - helaas door de coronacrisis al even geleden - was er een dovemansgesprek tussen Professor Elchardus en ondergetekende over de rol van de rechters in de rechtsstaat. Het debat is nu nog actueler dan ooit en hopelijk krijgt het op 12 mei opnieuw de nodige aandacht. Ik zal er zijn.
Op vrijdag 29 april organiseert de Orde van Vlaamse Balies het grote “junglecongres”. Ook Bart De Wever zal er het woord nemen. Zal hij de vijandelijkheden tegen de juridische denkwereld van de rechtsstaat op scherp zetten en hoe zullen de advocaten daar dan op reageren? Ik zal er zijn.
***
Meer blogposts lezen van Hugo Lamon? Dat kan hier!